Hoe is het nu met… Zorggroep Wonen en Leven

Hoe is het nu met… Zorggroep Wonen en Leven

Geplaatst op: 7 april 2022

INTERVIEW || Bij Zorggroep Wonen en Leven voerde fysiek persoonlijk contact, vaak door een bezoek aan huis, de boventoon. Als in 2020 corona uitbreekt, moet deze begeleiding in een rap tempo op een andere manier worden aangeboden. De SET COVID-19-subsidie bood uitkomst om zorg op afstand in korte tijd uit te rollen. Hoe gaat het nu met de zorggroep en wat gebeurt er momenteel met digitale zorg? We bespreken het met directeur Mark Snoeren.

‘Geen pilot, geen try-out, maar reguliere bedrijfsvoering’

 

Zorggroep Wonen en Leven biedt vanuit de WMO en WLZ ondersteuning en begeleiding aan mensen met een psychische kwetsbaarheid die zelfstandig willen wonen of via ambulante thuisbegeleiding ondersteuning behoeven in Zuid-West Brabant. “Sinds vorig jaar is digitale zorg een integraal onderdeel van ons beleid. Ongeveer 70% van onze cliënten maakt gebruik van beeldschermzorg en alle medewerkers zijn in het bezit van een iPad met internetverbinding”, vertelt Mark Snoeren. “Maar al die zaken gingen, of gaan misschien, niet altijd zonder slag of stoot.”

 

Grootste uitdaging: medewerkers meekrijgen
“Digitale zorg afdwingen onder het mom van ‘zo werken wij nu eenmaal’, dat werkt niet’, zegt de directeur. “Dat past ook niet bij onze doelgroep. We werken overwegend met cliënten die psychisch kwetsbaar zijn. De lockdowns, quarantaines en coronamaatregelen hadden op hen al genoeg impact.”

Toch ligt de grootste uitdaging niet bij de cliënten. In een eerder interview in 2020 vertelt Snoeren dat de grootste uitdaging blijft om het gebruik onder de aandacht te blijven brengen bij de begeleiders in de organisatie. “Begeleiders hebben een achtergrond in zorg en welzijn en social werk en zijn gewend om hun handen uit de mouwen te steken. Ze zijn proactief, en willen – vaak letterlijk – naast de cliënt staan. Beeldschermzorg inzetten in de begeleiding vraagt een andere manier van werken”, deelde Snoeren destijds.

“Die uitdaging is er nog steeds”, geeft de directeur aan. “We moeten nog steeds onze medewerkers erop blijven wijzen dat ze er gebruik van maken en het inzetten. We hebben een type medewerker dat nu eenmaal sneller denkt: ik ga er wel even snel heen. Wat dat betreft vormden de lockdowns en maatregelen rondom klachten voor velen een goede stok achter de deur. Niemand wil de begeleiding van cliënten stil laten vallen, maar als je er niet meer fysiek heen kan, zul je toch een andere oplossing moeten verzinnen. Dan maar een sessie via beeldschermzorg.”

“Door de opname van digitale zorg in het beleid, heeft het ook een plekje gekregen in het tweewekelijkse teamoverleg”, vertelt Snoeren. ‘”Tijdens dat overleg vragen we uit: hoe gaat iedereen ermee om, waarom werkt het bij sommige cliënten wel en bij anderen niet? Hoe gaan we daar als organisatie mee om? We merken dat we keer op keer moeten blijven herhalen: waarom zet je beeldzorg niet in? ‘Oh ja!’, horen we dan. We moeten zorgen dat het ‘top of mind’ blijft. Zéker nu we de coronamaatregelen weer achter ons laten. Ook buiten Covid zijn deze middelen beschikbaar, dus zet ze in.”

 

Het voelt alsof je naast me zit
Volgens Snoeren is het makkelijker om de ‘jongere garde’ te activeren. “Medewerkers onder de dertig zijn meer gewend om naar digitale toepassingen te grijpen, terwijl de 30+ medewerkers met ruime werkervaring toch persoonlijk contact in de fysieke vorm voorrang blijven geven. Die vorm van zorg zit in hun systeem. Dus bij deze groep moet ik erop blijven hameren. Als ik dat niet zou doen, dan zou je het aantal beeldbelsessies direct terug zien lopen.”

Hoewel er dus nog steeds uitdagingen zijn, zijn er ook grote stappen vooruit gezet in de afgelopen maanden. “Een uitdaging die we overwonnen hebben is het overtuigen van de ‘oudere garde’ aan de kant van de cliënten”, vertelt Snoeren. “Deze groep was in het begin heel sceptisch en huiverig over de inzet van de toepassing. Inmiddels horen we steeds meer positieve geluiden. Een ouder stel, ze zijn beide 80+, gaf aan: het voelt alsof je naast me in de woonkamer zit. Mensen ervaren het bijna als een fysiek contactmoment. Het voelt dichtbij en niet afstandelijk, vertellen ze ons als wij daarnaar vragen. Onze cliënten vinden het inmiddels normaal om naast hun fysieke zorg ook twee keer in de week via een beeldscherm hun zorgverlener te spreken. Het mooie is dat we zelfs merken dat cliënten zelf verzoeken om de zorg op afstand te doen. De behoefte aan zorg is niet minder, maar soms moet er een verstandige keuze worden gemaakt. ‘Ik moet me nog laten testen, maar ik voel me niet helemaal fit dus kom maar niet langs’, bijvoorbeeld.”

 

Zestigers versus twintigers
Wat volgens Snoeren ook opvalt bij cliënten is dat 60+’ers sneller naar digitale oplossingen grijpen dan  jongeren. “We hebben een cliënt van in de twintig, die zijn weg naar sociale media en de digitale wereld goed weet te vinden, maar zijn iPad voor beeldschermzorg niet gebruikt. De zestigplussers weten hun weg opvallend makkelijk te vinden op de iPad. Natuurlijk zijn deze ook relatief makkelijk in gebruik, maar het is voor hen toch een compleet nieuwe technologie.”

Het initiatief voor het tot stand brengen van de beeldbelafspraak ligt altijd bij de begeleiding. Snoeren: “Je wilt niet dat een cliënt te pas en te onpas medewerkers gaat bellen via de beeld-app. De gesprekken met cliënten worden allemaal van te voren ingepland. Maar als er bijvoorbeeld al een fysieke afspraak staat en de cliënt meldt: ik wil je graag spreken, maar voel me niet fit, mag het op afstand, dan kan dat natuurlijk geregeld worden.”

 

“Wij waren een jong bedrijf in de opbouwende fase waar het geld niet bepaald tegen de plinten klotste. Dankzij de subsidie kregen we een stukje financiële middelen.”

Mark Snoeren, directeur Zorggroep Wonen en Leven

 
Een subsidie en dan…?
Een risico van een subsidie is dat er kapitaalinjectie komt waarmee er een project of pilot wordt opgetuigd, maar deze doodbloedt zodra de subsidie op is. Hoe gaat de zorggroep met dit risico om?

“Toen we destijds de SET COVID-19-subsidie aanvroegen, waren we ons ervan bewust dat een subsidie een kop en een staart heeft. Wij waren een jong bedrijf in de opbouwende fase waar het geld niet bepaald tegen de plinten klotste. Dankzij de subsidie kregen we een stukje financiële middelen, die we zelf niet hadden, om te kunnen innoveren, maar we hebben direct het geld gealloceerd wat er nodig was voor licenties, onderhoud, mobiel internet etc. Als je het innoveren wilt continueren moet je het zelf kunnen exploiteren, dat idee.

We maken nog steeds gebruik van dezelfde leverancier van de applicatie en medewerkers krijgen nog steeds een refurbished iPad met internetabonnement erbij. Het is een onderdeel van onze organisatie geworden. Geen pilot, geen try-out, maar reguliere bedrijfsvoering.”

Inmiddels hebben alle Zorggroep Wonen en Leven medewerkers een device. Dat zorgt er volgens Snoeren voor dat men ook al voorzichtig nadenkt of de cliënten of de organisatie daar niet op andere wijze profijt van kunnen hebben. Door efficiënter werken of betere ondersteuning kunnen bieden. “De basis is gelegd en daar zijn we trots op, maar het is ook zaak om verder te kijken. Nu wordt er nog veel gebeld, zouden we niet beter een chat-omgeving kunnen aanbieden, of zelfs werken met een chatbot die de eerste vragen kan opvangen? Het zijn voor nu allemaal gedachte experimenten.”