Digiredzaam: innovatieve samenwerking voor zorgtechnologie in Den Haag

Digiredzaam: innovatieve samenwerking voor zorgtechnologie in Den Haag

Geplaatst op: 11 december 2023

NIEUWS || In de regio Den Haag bundelde Middin twee jaar geleden de krachten met diverse andere organisaties uit de regio om gezamenlijk de inzet van zorgtechnologie te stimuleren. Naast andere zorginstellingen, zoals Cardia en Parnassia, speelde ook de gemeente Den Haag een sleutelrol als initiatiefnemer van dit samenwerkingsverband. De gemeente reageerde op de toenemende kosten in het Sociaal Domein en wilde zorgtechnologie vaker inzetten als oplossing, waarbij ze het belang van samenwerking onderkende. Dit leidde tot de toekenning van een SET-subsidie om zorgtechnologie onder de aandacht te brengen bij alle inwoners van Den Haag. Hoewel de partners geen onbekenden van elkaar waren, werkten ze op dit thema nog niet eerder samen.
Met Simone Freijer, projectleider bij Middin, penvoerder en kartrekker van het project Digiredzaam, duiken we nader in deze samenwerking.

 

Simone: “Digiredzaam Den Haag is een project waarmee we als doel hebben om de inwoner van Den Haag langer zelfstandig en veilig thuis te laten wonen en de informele- en professionele zorg te ontlasten. Hierbij omvat ‘ inwoners’ een breed spectrum, variërend van mensen die nog geen zorg ontvangen tot cliënten van verschillende zorg- en welzijnsorganisaties, in de leeftijd van 18 jaar tot senior.

Als Middin dragen we twee petten in dit project: we leiden het project, maar zijn ook deelnemer. De keuze voor Middin als penvoerder kwam voort uit ons bestaande innovatiecentrum, waar cliënten actief zijn in onderzoek naar beschikbare zorgtechnologieën en een eigen informatie- en uitleenpunt hebben. Zodoende namen wij hierin het voortouw. Binnen het project hebben we onder andere informatie- en uitleenpunten in de wijken opgericht, waar mensen zorgtechnologie kunnen lenen om thuis uit te proberen voordat ze tot aanschaf overgaan. Intern en binnen andere zorg- en welzijnsorganisaties bekijken we welke medewerkers we moeten opleiden en hoe we ervoor kunnen zorgen dat we voldoende klantreizen (uitleenmomenten) binnen Middin doorlopen.

 

Van één scholingsprogramma naar scholing op maat
In de aanvangsfase van dit project lag de focus voornamelijk op het ontwikkelen van onderwijsmogelijkheden ter ondersteuning van de aangesloten partners. Aanvankelijk zijn we gestart met één scholingsprogramma voor zorgprofessionals van verschillende organisaties. Dit programma bood een introductie op zorgtechnologie en voorzag in inzicht over de opzet van de informatie- en uitleenpunten en hun mogelijkheden. Gedurende dit proces werd echter duidelijk dat het uitdagend is om één uniform scholingsprogramma te creëren dat volledig aansluit bij de diverse behoeften van de partners. Dit wordt bemoeilijkt door de uiteenlopende aard van de gehandicaptenzorg, VVT en GGZ. Sommige organisaties zijn bovendien ook verder gevorderd dan anderen. Momenteel streven we naar op maat gemaakte scholing per organisatie, waarbij het ROC fungeert als onze opleidingspartner die het educatieve aanbod ontwikkelt.

 

Meer focus op organiseren interne ondersteuning
Momenteel richten we ons meer op het organiseren van interne ondersteuning voor zorgmedewerkers, dan op de scholing van zorgverleners. In veel gevallen is kennis en enthousiasme over zorgtechnologie wel aanwezig bij zorgprofessionals, maar ontbreekt er een duidelijke en gedragen visie op de inzet van zorgtechnologie en aansturing van medewerkers die hier een rol in kunnen spelen, bijvoorbeeld in de rol van aanjager of iNurse. Het gaat er nu veel meer om dat de hele organisatie meegaat in de verandering.

De uitdaging hierbij is met name om in zo’n groot samenwerkingsverband, met zoveel verschillende organisaties, overal de juiste personen te vinden en te blijven betrekken bij het project. De verantwoordelijkheid voor het aansturen op inzet van zorgtechnologie bevindt zich ook op het snijvlak van Leren en Ontwikkelen, HR, ICT en het primaire proces. Een succesverhaal hierbij is de groeiende samenwerking met Saffier. In eerste instantie betrokken bij scholing, zijn ze nu actief met eigen uitleenpunten en hebben ze adviseurs die klantreizen doorlopen en zorgtechnologie uitlenen.

 

Doel is 1000 klantreizen voltooien
Onze doelstelling is om tegen het einde van het project 1000 klantreizen te hebben voltooid en 2500 gesprekken over zorgtechnologie te hebben gevoerd met inwoners. Het voltooien van 1000 klantreizen betekent dat er 1000 keer een product is uitgeleend aan mensen in de buurt, individuen die zelfstandig wonen zonder zorgondersteuning of cliënten van zorg- en welzijnsorganisaties. Elke klantreis begint wanneer de cliënt een product kiest en leent, en eindigt na de standaard uitleenperiode van 3 maanden. Het afsluitende gesprek richt zich op een evaluatie en de eventuele wens om het product te blijven gebruiken. Indien gewenst, wordt gekeken naar mogelijke financieringsmogelijkheden voor aanschaf. Op dit moment hebben we bijna 100 klantreizen doorlopen. We beheren in totaal 6 informatie- en uitleenpunten die we strategisch hebben verspreid. Ons huidige doel is om ervoor te zorgen dat deze goed blijven draaien. Voor sommige mensen vormt de reis naar deze punten een drempel, met name voor mensen met beperkte mobiliteit. Sinds de zomer hebben onze adviseurs van de informatie- en uitleenpunten ook de mogelijkheid om naar de mensen toe te laten gaan, met een mobiel uitleenpunt in de vorm van een bakfiets.

 

Promotie onder een gezamenlijke paraplu
We voeren de promotie van het project gezamenlijk uit, waarbij de Gemeente Den Haag een cruciale rol speelt. Dit project maakt deel uit van een breder initiatief van de gemeente genaamd ‘Technologie voor Thuis’, waarmee ze communiceren naar de burgers via diverse kanalen, zoals tramstickers en banners bij haltes. ‘Digiredzaam Den Haag’ is eigenlijk een interne naam. We sluiten aan bij hun communicatie-inspanningen om het voor de burger begrijpelijk te houden, vooral vanwege de complexiteit van verschillende zorgorganisaties en informatie- en uitleenpunten die verwarrend kunnen zijn. Hoewel we zelf ook input leveren, bijvoorbeeld met recentelijk geïnitieerde videoproducties, passen we onze aanpak volledig aan de stijl van ‘Technologie voor Thuis’ aan. Dit heeft flink wat voordelen; het bespaart kosten, biedt extra denkkracht en invalshoeken, en maakt de communicatie begrijpelijker voor de inwoners.

 

Organisatiestructuur van de samenwerking 
Wat betreft de organisatiestructuur van onze samenwerking hebben we meerdere keren aanpassingen doorgevoerd. In eerste instantie hadden we een projectgroep gebaseerd op acht verschillende werkpakketten, zoals communicatie en logistiek. In het eerste jaar lag onze focus voornamelijk op het opleiden en opzetten van informatie- en uitleenpunten. Toen dat eenmaal stond, ontstond er behoefte aan een andere overlegstructuur, meer gericht op operationele zaken. Nu houden we veel frequenter operationeel overleg. Dit hebben we de ‘Keek op de Technoteek’ genoemd. Daar worden onder andere voorraadkwesties, communicatie- en product-behoeften besproken. Daarnaast hebben we eens in de acht weken overleg met alle clusterpartners om ervaringen uit te wisselen over de voortgang en scholing. Het derde overlegorgaan is de stuurgroep, voorgezeten door de gemeente, waar een vertegenwoordiger van alle deelnemende zorgorganisaties aanwezig is. Dit vindt eenmaal per kwartaal plaats.”

 

Tips en inzichten
Simone geeft nog wat waardevolle tips en inzichten over effectief samenwerken. “Duidelijke verwachtingen vóór aanvang van de samenwerking zijn heel belangrijk. Besteed voldoende tijd aan het bespreken van verwachtingen en de waarde van de samenwerking met alle betrokken partijen. Ten tweede hebben we veel baat bij de vorm van een lerend netwerk, waarin organisaties ervaringen en werkwijzen delen, zoals bijvoorbeeld met iNurses, waardoor we niet allemaal zelf het wiel hoeven uit te vinden. Of bijvoorbeeld de gezamenlijke communicatie, waarbij we gebruik maken van elkaars content en op een eenduidige manier, onder één noemer, naar buiten treden. Tot slot is de betrokkenheid van de gemeente ook een voordeel. De lijnen zijn hierdoor kort en er is de wil om binnen de WMO oplossingen te vinden voor het bekostigingsvraagstuk.”