BLOG: Structurele bekostiging zorginnovatie vanuit het oogpunt van zorgverzekeraar CZ

BLOG: Structurele bekostiging zorginnovatie vanuit het oogpunt van zorgverzekeraar CZ

Geplaatst op: 15 oktober 2020

Structurele bekostiging zorginnovatie vanuit het oogpunt van zorgverzekeraar CZ

De doelstelling van SET, een stimuleringsregeling voor het gebruik van bestaande e-healthoplossingen in de thuisomgeving, is dat innovatieve oplossingen na afloop van de subsidieperiode kunnen voortbestaan zonder de subsidie. Wat is daarvoor eigenlijk nodig? Wat zijn de do’s en don’ts om structurele bekostiging te bereiken? Het delen van ervaringen en inzichten hierover helpt om de samenwerking tussen zorgorganisaties, innovatoren en financiers te verbeteren. VitaValley heeft daarom adviesbureau Equalis gevraagd om in een serie blogs de belangrijkste ervaringen en inzichten van SET-deelnemers en financiers te delen. Voor deze eerste blog interviewde Equalis Menno Jansen van CZ over de manier waarop zij samenwerken met zorgpartners in digitale zorgprojecten.

Eén van de routes voor het verkrijgen van structurele financiering is de zorgverzekeraar. Menno Jansen, strategisch programmamanager eHealth bij zorgverzekeraar CZ, deelt zijn ervaringen: “CZ heeft de afgelopen jaren grote stappen gezet en heeft samen met het veld een aantal mooie interventies succesvol weten te implementeren, waaronder de SkinVision app en de IBD Coach. Samen met Surplus werken we binnen een SET-project aan de implementatie en opschaling van Virtuele Thuiszorg, een dienst van Mobile Care met verschillende platformen en digitale hulpmiddelen (apps, sensoren, wearables, etc.).

Lessons learned
Menno heeft ons vanuit het zorgverzekeraarsperspectief meegenomen in succesvolle en minder succesvolle implementatietrajecten. Hij heeft een aantal belangrijke lessen geformuleerd die bij kunnen dragen aan een succesvolle implementatie:

  • Begin altijd met visievorming en breng duidelijk in beeld waar de (meer)waarde van de interventie zit voor verschillende stakeholders. Bedenk hierbij ook welke bestaande innovaties en partners je kan betrekken!
  • Zorg dat je vanaf de start inzicht hebt in de KPI’s. Dus kwantificeer waar het om gaat en welke waarde het voor welke stakeholders gaat opleveren. Maak de KPI’s actiegericht en zorg dat je ze kan monitoren gedurende het project. Focus hierbij niet alleen op kwantitatieve doelen, maar ga ook het gesprek aan om te achterhalen waarom een doel wel of niet wordt behaald.
  • Succesvolle innovaties zijn geïmplementeerd in het zorgpad én de protocollen. Ze worden dus niet simpelweg náást de reguliere zorg ingezet, maar gaan uit van een andere organisatie van de zorg.
  • Het implementeren van de innovatie gaat of staat bij een goed verandertraject, omdat het echt gaat om een gedragsverandering. Dat betekent dat er andere rollen en skills nodig zijn om het verandertraject te begeleiden.
  • Datatransparantie en deling is belangrijk in het gehele proces. Deel de opgestelde KPI’s en learnings met elkaar in een leren netwerk; “Innoveren is lerend veranderen”.

Waardemodel als hulpmiddel
CZ krijgt veel aanvragen binnen, waarbij technologie regelmatig als doel of uitgangspunt wordt genomen, terwijl de echte waarde zit in het anders organiseren van zorg. “Het is belangrijk om juist in het begin helderheid te hebben over de doelen die je met de innovatie wilt bereiken.”

CZ heeft daarvoor hun e-health waardemodel ontwikkeld[1], dat helpt om aan de start van het project goed na te denken over welk probleem je oplost en welke waarde dit oplevert. Een succesvolle implementatie van e-health kan niet zonder visievorming, stelt Menno. “Zonder visievorming is de kans groot dat je geen succesvolle implementatie en vaak dus ook geen structurele bekostiging realiseert. De eerste stap van het waardemodel, het bepalen van de waarde van de e-health interventie vanuit het perspectief van alle betrokken stakeholders, is cruciaal.”

Het waardemodel van CZ kijkt zowel naar de kosten, kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg. CZ verwacht dat aanvragen zoveel mogelijk onderbouwd zijn met cijfers. “Als verzekeraar maken we harde afspraken en stellen we kritieke prestatie-indicatoren – key performance indicators ofwel KPI’s –met elkaar. Zo’n kritieke prestatie-indicator kan bijvoorbeeld zijn dat deelnemers binnen drie jaar 15% doelmatigere zorg leveren waardoor de arbeidsmarktproblematiek wordt aangepakt, of dat ze laten zien dat ze de toegankelijkheid verbeteren. Het aantonen dat het product of de e-health toepassing werkt is niet genoeg, het gaat ook om de organisatie van de zorg eromheen en wat het product daarin oplevert. Dat moet vanaf dag één op papier staan. Op deze manier bezig zijn met de implementatie vergroot de commitment van alle betrokkenen en de kans dat de innovatie uiteindelijk succesvol geïmplementeerd en bekostigd wordt.”

Waar loopt het mis?
Toch gaat het helaas niet altijd goed. Dat komt volgens Menno doordat een zorginnovatie vaak naast standaard zorg wordt ingezet, en niet als vervanging ervan. “Dan komt een innovatie on top off bestaande zorg, in plaats van als vervanging.”

Ook voor de verzekeraar is het een reis om samen met aanvragers te komen tot goede afspraken en tot implementatie van succesvolle e-health interventies. Menno benadrukt dat het, ook met het waardemodel, niet altijd lukt. Soms blijkt een e-healthtoepassing in de praktijk toch niet goed te implementeren. “Met een beoordelingskader proberen we vooraf de meerwaarde van een innovatie in te schatten en zo de innovaties te selecteren die CZ succesvol acht. Maar er zijn geen harde vinklijstjes en een strenge selectie is geen garantie voor succes. We zullen misschien ook wel eens wat missen. Ook CZ als financier is nog aan het leren.”

Belangrijk is om wel aan de start de eisen voor structurele bekostiging duidelijk te communiceren, zegt Menno. “eHealth is een containerbegrip. Het gaat niet alleen om de technologie en het digitaliseren van de zorg, het gaat om het anders organiseren van zorg, waarbij technologie een middel is en geen doel. Dat anders organiseren kan je over twee assen doen: als bestaande zorgaanbieders de zorg anders inrichten, of (vaak met nieuwe aanbieders) een nieuwe manier van zorg aanbieden.”

Wat doet de verzekeraar?
CZ helpt actief bij het implementeren en opschalen van de nieuwe zorgprocessen. Dit door het aanbieden van kennis, ondersteuning en implementatie-coaching. Een projectcoach van de verzekeraar helpt aanvragers door positief-kritische vragen te blijven stellen vanuit de gezamenlijk opgestelde KPI’s, en door ervaringen en spiegel-informatie uit andere innovatieprojecten van CZ te delen. Menno: “Als blijkt dat de doelen niet worden behaald, kijken we ook echt waarom iets niet werkt. Is het bijvoorbeeld de interventie zelf of gaat er bij de implementatie iets mis? Alleen zo kun je leren en ervoor zorgen dat de innovatie succesvol geïmplementeerd wordt. We ondersteunen ook bij het uitvoeren en opzetten van het onderzoek, door het leveren van onderzoekers of zoeken naar partijen die kunnen helpen bij de investeringen.”

Weet wat je meet
Deelnemers vanuit het SET-leernetwerk geven aan dat ze het soms lastig vinden om een effectmeting vorm te geven, zoals bepalen wat je precies wil meten. Menno: “Bij effectmetingen kijken we naar de balans tussen kosten, kwaliteit en toegankelijkheid. Samen met een aanvrager formuleren we aan het begin van het traject kritieke succesfactoren voor een innovatie, met hulp van het waardemodel.”

CZ stelt ook eisen aan de omvang van het onderzoek. “We willen dat de interventie wordt getest bij een grote groep cliënten of bijvoorbeeld bij verschillende teams, dus niet alleen bij de voorlopers. Zo zorgen we er gezamenlijk voor dat de resultaten betrouwbaar zijn en snel breed gedragen worden.” Een strikt wetenschappelijke effectmeting is niet per se nodig, aldus Menno. “Een trendlijn en het volgen op basis van observationele data kan ook voldoende zijn. De innovatie berust meestal op een bestaande technologie waarvan we vaak wel geloven dat die werkt, maar niet weten of het ook in de praktijk de waarde oplevert die we verwachten. Die cijfers willen we juist achterhalen.”

Menno geeft hiervoor een voorbeeld: de inzet van bewegingssensoren in een verpleegtehuis. “Het inzetten van sensoren om op afstand te monitoren levert alleen waarde op wanneer de verzorgers niet gaan kijken wanneer de sensor niks detecteert. Als ze dat wel doen dan is dat prima, maar dan weten we dat. Dan zit het niet bereiken van de effecten van monitoring op afstand in andere zaken dan in de technologie, maar bijvoorbeeld in het feit dat medewerkers het lastig vinden om de oude werkwijze los te laten.” Menno benadrukt dat het, naast het in kaart brengen van de cijfers, dus ook belangrijk is om te kijken naar waarom iets gebeurt. Bij een effectmeting moet er dus aandacht zijn voor de verandercapaciteit en implementatie op de werkvloer.”

Financiering hoeft geen bottleneck te zijn
Rondom de financiering is Menno realistisch: “Het kan dat we in Nederland kansen mislopen, maar het stelsel is wat het is. Ik weet niet hoe je dat oplost. Het is een probleem van het hele stelsel, aangezien het stelsel gericht is op productie en een vrij passieve rol van de patiënt, terwijl je met innovatie juist productie wil vermijden en een sterke regierol van de patiënt zelf wil.” Dit hoeft echter geen belemmering te zijn volgens Menno. “Ik ben ervan overtuigd dat er veel kan in de huidige financiering”, zegt Menno vastbesloten en hoopvol.

Bevlogen en gemotiveerd
Menno praat bevlogen over het onderwerp. “Het gaat erom dat je met de innovatie de zorg anders kan gaan organiseren en bijdraagt aan het oplossen van de problemen die nu spelen rondom bijvoorbeeld het arbeidsmarkttekort, wachtlijsten en het streven om mensen langer thuis te laten wonen. Om gedrag te veranderen is motivatie, capaciteit en gelegenheid nodig van de mensen die bijdragen. We kijken naar zorginstanties die echt iets willen veranderen. Het zijn en blijven intensieve trajecten die geld kosten en lang duren. De implementatie van zorginnovatie vraagt nieuwe rollen, andere competenties en soms vernieuwde investeringen. In het begin kan er sprake zijn van dubbele lasten. Het leren en implementeren kost namelijk tijd en geld en het is belangrijk dat er voldoende motivatie is om het traject succesvol af te ronden.”

De SET-subsidie en het SET-up programma dragen hieraan bij, aldus Menno, omdat dit programma juist gericht is op bestaande innovaties implementeren om problemen in de zorg op te lossen. “Hierdoor is er ruimte om in te zetten op thema’s die nodig zijn om tot een bestendige gedragsverandering te komen bij alle stakeholders, inclusief wijzelf als verzekeraar. Technologie is hierbij het middel, niet het doel. Het gaat om het creëren van waarde door het anders organiseren van zorg. Maar dat is niet altijd makkelijk. Het is duwen, durven, politiek, investeren, één stap vooruit en zes stappen terug. Zorg dat je met je innovatie nadenkt over hoe je bijdraagt aan het anders organiseren van de zorg en wat hiervoor nodig is. Als je vanuit die gedachten start met je visievorming en vanuit daar ook nadenkt wat ervoor nodig is om de implementatie te bereiken, heb je een vliegende start”, aldus Menno.

Meer over dit onderwerp lezen? Volgende week gaan we in deze blog in op de ervaringen van SET-up deelnemers Claudia Karels (ASVZ) en Roeland Westra (Gemeente Drechtsteden).

Geschreven door:
Lieke Boonen en Indya Duivenbode

 

 

 

 

 

 

[1] Het e-health waardemodel van CZ is ook gebruikt als input voor het waardenmodel e-health van de Erasmus Universiteit: https://www.eur.nl/eshpm/onderzoek/digitale-innovatie/onderzoeksthema-3-de-waarde-van-ehealth